Rotterdam 1944. Een stad in puin, het begin van de hongerwinter. Het zevenjarig meisje Minka ziet haar vader aan de straat staan om zich mee te laten nemen naar een werkkamp in Duitsland. Het huis is vol ‘ooms’ en ‘tantes’ die voor kortere of langere tijd logeren. Het blijken na de oorlog joodse onderduikers te zijn geweest, want vader en moeder zaten in het verzet. Het eerste deel van dit boek vertelt dit verhaal door de ogen van Minka Zuidema. In een reflectie in het tweede deel van dit boek vertelt de auteur wat de gevolgen zijn voor de volgende generaties tot op de dag van vandaag. Wat betekende deze jeugd voor het gezin? Hoe kijken kinderen en ook klein- kinderen naar deze gevaarlijke activiteiten, waarvoor het welzijn van het hele gezin op het spel werd gezet? De lezer ontkomt niet aan het dilemma van de zorg voor een bevolkingsgroep versus de bescherming van het gezin.
Dit boek is in een kleine oplage digitaal gedrukt. In de omslag is een kijkgaatje gestansd waardoor een doorkijkje ontstaat naar de achterliggende pagina.
Opdrachtgever/auteur: Mirjam Prinsen,
Bestel: ISBN 978-94-6299-140-8 via doordeogenvanmijnmoeder@gmail.com
Ontwerp en drukwerkbegeleiding: Anton Sinke
Bekijk enkele pagina’s